Column van de Dag: Het voetbalbroekje van mijn vader

Foto: Wim Meijer Fotografie

Het wordt geen gewoonte, maar deze week schrijft onze columnist een open brief aan Peter R. Vries over een ernstige kwestie: het voetbalbroekje van Mick’s vader.

Het voetbalbroekje van mijn vader (door: Mick Boskamp)

Beste Peter R. de Vries

Omdat ik voor het Parool een artikel aan het schrijven ben over o.a. mijn vader Hans Boskamp, die acteur, voetballer en platendirecteur was, moest ik opeens aan jou denken. Zo gaan gedachten. Ze maken soms rare sprongen.

Een aantal jaren geleden had ik je kort aan de lijn. Omdat je een man van details bent, zal ik je vertellen waar ik was en hoe laat het was toen mijn mobieltje ging. Het was voor zevenen en ik bevond me in de Haagse Torenstraat waar ik op tram 17 stond te wachten, die me naar de Laan van Meerdervoort zou brengen. Ik werd gebeld door de lieve vrouw van mijn neef Alex. Zij werkte toen voor jou en begon het gesprek met: ‘Ik heb een rare vraag aan je.’ Vervolgens vertelde ze dat ze met jou in de auto zat en dat het gesprek over mijn vader ging.

Volgens de vrouw van mijn neef was mijn vader de eerste profvoetballer die een kort, strak voetbalbroekje droeg en jij beweerde dat dit geenszins het geval was en dat er in de 19e eeuw al korte, strakke voetbalbroekjes werden gedragen.

Waarom ik werd gebeld, was om uitsluitsel te geven over deze kwestie. Het zweet brak me uit. Ik bedoel: als je wordt gedagvaard, dan kun je je daar op voorbereiden, maar dit had ik niet zien aankomen. Ik stond op speaker en om tijd te rekken vroeg ik of ik jou even aan de lijn kon krijgen. Ik zei: ‘Sport je nog een beetje?’ In een grijs verleden trainde ik bij sportschool van Maurik op de A’damse Oudezijds Voorburgwal en daar trainden jongens als Chris Dolman, Andre Brilleman, die later dubbel gevouwen werd gevonden in een olievat, en ook jij, samen met een Telegraaf-collega. ‘Een beetje?’ zei je enigszins gepikeerd. ‘Ik train heel veel!’

Daarna viel er een ongemakkelijke stilte, waarna ik mijn aangetrouwde nichtje (kun je dat zeggen?) weer aan de lijn kreeg, die me opnieuw de vraag stelde of het waar was dat mijn vader de eerste was die een kort, strak voetbalbroekje droeg. Ik zei ‘ja’. Maar tegelijkertijd wist ik dat hiermee de kous niet af was. ‘Weet je dat zeker?’ kreeg ik vervolgens te horen. En toen begon ik te aarzelen. Ik ben al iemand die me gemakkelijk uit het veld laat slaan, laat staan als Peter R. de Vries met aan zekerheid grenzende stelligheid beweert dat er in de 19e eeuw al voetballers waren die in strakke, korte broekjes speelden. Dus antwoordde ik: ‘Nee, ik weet het niet voor 100 procent zeker.’ En dat was het antwoord waar jij op had gewacht. Hoorde ik nou ‘Aha’ of ‘Zie je wel’ op de achtergrond? In ieder geval was mijn aangetrouwde nichtje teleurgesteld door mijn aarzelende reactie. Ik hoorde dat ze een soort van excuses aan jou maakte en dat ze zich lullig voelde, natuurlijk grappend, maar toch, en we hingen op.

De weken daarna liet de zaak me niet los en ben ik op onderzoek uitgegaan. Kijk, Peter, ik ga niet beweren dat er ergens in Genua of Bogota of waar dan ook ter wereld geen voetballer rond heeft gelopen in de jaren 50 die net zulke korte, strakke voetbalbroekjes als mijn vader droeg. Ik weet dat simpel gezegd niet. Maar dat er in de 19e eeuw voetballers waren die net zo gekleed gingen, wil ik hierbij naar het lander der fabelen verwijzen. Die broekjes waren redelijk strak. Maar bepaald niet kort. Qua vorm waren het net knickerbockers, maar dan van een andere stof. Let ook op de foto van mijn vader, die stond bij een interview uit de Revue (later Nieuwe Revu) uit 1960. Kun jij je een andere voetballer voorstellen die zo’n kort en strak broekje droeg? Die überhaupt zo op de foto ging?Uit het interview:

Waar voelt u zich het best op uw gemak?

‘Op het strand van Zandvoort tijdens een snikhete zomerdag. Ik word dan zo bruin als koffie en gedraag mij als een menselijke wentelteef. Ik draai mij om en slaak diepe zuchten van puur genoegen. Urenlang blijf ik zonnebaden, meesterlijk!’

En:

Waaraan ergert u zich het meest?

‘Aan tegenstanders met afgezakte kousen of belachelijk lange broeken. Een slordig geklede voetballer ergert mij onuitsprekelijk. Tienduizenden mensen bezoeken de voetbalwedstrijden, een voetballer is in zeker opzicht te vergelijken met een acteur: ook een toneelspeler treedt voor publiek op, zodat hij zich zorgzaam moet soigneren en goed gekleed dient te zijn. Dezelfde eisen gelden naar mijn smaak voor een beroepsvoetballer.’

I rest my case, Peter R. de Vries.

Cookieinstellingen