Eric J Coolen bewaakt de ‘Status Quo’ van het klare lijn tekenen ook in Alkmaar

Foto: Charles Duijff

Recent sprak ik met Haarlemmer Eric J Coolen over zijn levensloop en met name over zijn ‘kroon’-juwelen, zijn passie voor tekenen, het maken van standbeelden, gevelstenen en natuurlijk over muziek. We gingen o.a. met de rockband Status Quo ‘Down Down’ in zijn muzikale verleden en we beleefden onze jeugdjaren opnieuw met Kuifje & Bobby….’Duizend bommen en granaten!’ zou kapitein Haddock brullen..We doken in de geschiedenis van Alkmaar met een spelletje Geuzenbord…..Speel met me mee en lees over een bijzondere kunstenaar en zijn talentvolle kompanen…

Tekst Charles Duijff foto’s/afbeeldingen Eric Coolen en Charles Duijff (klik op een afbeelding voor uitvergroting)

Het interview

Waar en wanneer werd je geboren?

In kraamkliniek Uyt den Bosch aan de Spanjaardslaan in Haarlem op 3 juni 1965.

Woonde je ouders in Haarlem?

Mijn moeder woonde in Heemstede tot ze mijn vader leerde kennen. Mijn vader woonde met zijn ouders op de Garenkokerskade. Die ligt ten noorden van de Zijlweg in Haarlem en loopt paralel daaraan.

Ons gezin woonde op de Zijlweg 174, enkele huizen verwijderd van villa ‘De Olifant’, die in1931 werd gebouwd in opdracht van de familie Droste. Ik werkte met Michaëla Bijlsma tot vorig jaar aan een gevelsteen die daaraan herinnert en in april 2018 feestelijk werd onthuld. (Bent u nieuwsgierig naar wat de familie Droste wist te ‘flikken’? klik op de link onderaan dit artikel naar de website Nieuwegrachtproducties) 

Waar zat je op de basisschool Eric en had je altijd al een passie voor tekenen?

Het basisonderwijs volgde ik op de Julianaschool in Overveen. Ik tekende overigens al op de kleuterschool. In klas 1-2 van de basisschool tekende ik vaak vrouwen, blote vrouwen. (we lachen) Ik vond een oud rapport terug, toen was ik 7…en daar stond onder: ‘Eric moet zich bezighouden met interesses die bij zijn leeftijd horen’. Waarom ik zo jong blote dames tekende weet ik echt niet. Onschuldig en geen enkele bijbedoeling…. Ik vond het gewoon mooi.

Je talent voor tekenen moet wel zijn opgevallen op school? Tekende je meestal realistisch?

Ja er waren best veel leerkrachten die mijn tekeningen helemaal geweldig vonden. Ik teken inderdaad realistisch, in de ‘klare lijn’ zoals ze dat noemen. Klare lijn is de benaming voor een tekenstijl. Die term werd bedacht door Joost Swarte en voor het eerst gebruikt tijdens de tentoonstelling ‘Kuifje in Rotterdam’ in 1977. Het heeft alles te maken met de wijze waarop Kuifje-striptekenaar Hergé zijn tekeningen vormgaf. Heldere contouren en warme kleuren. Rust uitstralende tekeningen eigenlijk. De “Kuifje-stijl” wordt het ook wel genoemd.

Zelf maak ik er wel mijn eigen ding van, maar het is ook mijn stijl van tekenen. Hieronder een afbeelding van Hergé (bron: wallpapercave)We komen zo toe aan de middelbare school. Heb je overigens nooit striptekenaar willen worden?

Striptekeningen maken zou nog wel lukken, maar daar hoort dan ook een verhaal bij en ik denk niet dat ik dat kan. Ik kreeg in het verleden wel opdrachten van kranten en bladen voor het maken van stripachtige afbeeldingen, maar dus niet met een verhaal erbij.

Ik leerde jouw tekenwerk kennen van prachtige- en kleurrijke afbeeldingen die betrekking hebben op Haarlem en ook op Alkmaar. Heb je daarnaast of vroeger ook andere stijlen en onderwerpen getekend?

Ik teken ook in ‘schetsstijl’, want ik maak al mijn tekeningen eerst met potlood. Die vind ik dikwijls al mooi genoeg en dan denk ik ‘nou het is klaar’ (lacht) Soms vinden mensen dat ook mooi he. Van de potloodschets maak ik een overtrek op papier en die vul ik dan in met inktlijnen. Ik vind soms de potloodschets mooi en dan weer de klare lijn. Mijn klanten kiezen meestal voor het laatste, de klare lijn dus. Hieronder een stadsgezicht dat Eric maakte van Alkmaar

Jouw talent, daar zou ik ‘best voor willen tekenen’. Geweldig allemaal. Hoe verging het je tijdens het middelbaar onderwijs?

Middelbaar onderwijs volgde ik op een MAVO-school destijds gevestigd op het Santpoorterplein in Haarlem. Die school is er al lang niet meer. Daarna wilde ik graag de grafische school gaan doen, maar dat mocht niet van mijn ouders.  Je kon volgens hen met tekenen nooit je geld verdienen. Mijn vader werkte bij tandtechnisch laboratorium ‘De Geuzebroek’in de Haarlemse Wilhelminastraat. Ik ben daarheen gegaan en vond dat eigenlijk best leuk. Ik volgde een 5-jarige opleiding tot tandtechnicus in Utrecht. Daarna nog een jaar de opleiding voor zelfstandig tandtechnisch laboratoriumhouder, eveneens in Utrecht.

Tandtechnicus, dat is nogal wat anders dan tekenen of gevelstenen maken?

Ja dat denken de meeste mensen. Toch ligt het best dicht bij elkaar. Ik wil met mijn handen iets maken. Ik maak ook beelden zoals je weet. Het beeld van de Meermin maakte ik samen met Michaëla Bijlsma. Het staat aan de Nieuwe Gracht te Haarlem. Voordat je een tanden- of kiezenkroon maakt moet je die ook eerst tekenen en daarna vormgeven, dus ik kon er uitstekend mijn creatieve passie in kwijt.

Ben je tijdens je beroep als tandtechnicus altijd blijven tekenen? Wilde je van tekenen toch liever je beroep maken en was dat haalbaar om van te kunnen leven?

Ik heb als tandtechnicus altijd goed mijn brood kunnen verdienen. Het aantal tekenopdrachten groeide steeds meer. Op een gegeven moment leverde het maken van kronen evenveel op als het tekenen en dacht ik ‘Ja dan ga ik nu toch voor tekenen’ Zo’n acht jaar geleden verkocht ik mijn tandtechnisch laboratorium aan mijn jongste broer en die heeft dat nu nog steeds in Overveen.

Op een gegeven moment verliet je het ouderlijk huis en ‘vloog je uit’ om in de term van een ‘Duijff’ te spreken…

Mijn jeugdliefde leerde ik kennen toen we 14 jaar oud waren en daar ben ik nog steeds gelukkig mee getrouwd. We respecteren elkaars vrijheid en dat zorgt blijkbaar dat het goed blijft gaan. We hebben drie kinderen, twee dochters en een zoon, allen ouder dan 18 jaar. Mijn zoon studeert biologie en ik werk met hem samen aan een boek bij uitgeverij de Knipscheer. Dat boek gaat over de natuur hier in Haarlem. Hij schrijft het en ik teken. Tekenen doet overigens ook mijn zoon verdienstelijk. Mijn oudste dochter studeert bouwkunde in Delft en tekent ook. Mijn jongste dochter zit op de Kunstacademie in Amsterdam. Ze tekenen dus alle drie.

Soms krijg ik kritiek van hen over bijvoorbeeld het perspectief van een tekening. ‘Pap dat klopt niet!’ en ik ‘Ja dat klopt wel’ en zij weer ‘Nee dat klopt niet..’ Dan krijg ik uitleg (lacht) Ik vind het leuk dat je dankzij je kinderen op een heel andere manier naar je tekeningen leert kijken.

Waar woon je met je gezin?

We woonden eerst op een flat in de P.C. Boutenstraat in Haarlem en nu alweer, ik schat zo’n 24 jaar in de Wouwermanstraat, een zijstraat van de Verspronckweg. Mijn moeder woont naast ons, die kan ons dus goed in de gaten houden (lacht).

Dan komen we bij ‘muziek’, je andere grote hobby. Hoe is dat begonnen?

Het eerste plaatje dat ik kocht in mijn jeugd was een nummer van Status Quo ‘Down Down’ en dat vond ik zo geweldig! Ook mijn vader vond dat geweldig. Die hield van klassiek, maar ook van dat genre rockmuziek. Volgens hem was dat ‘echte muziek en geen poppenkast’ Dat was goed. Dat gitaarwerk. Ik dacht dat wil ik ook leren. (hieronder het bedoelde youtube-fragment van de Status Quo)

Ik kreeg van mijn oom een heel oude Fender Stratocaster. Ik leerde zelf allerlei akkoorden en rifjes uitzoeken. Ik ontdekte ook Uriah Heep. Vanaf mijn 17espeelde ik in allerlei bandjes in Haarlem. Met jongens van de Haarlemse muziekhandel Alphenaar bijvoorbeeld. Otto Alphenaar speelde basgitaar en broer Arthur keyboards. Hun zus Selma heeft nog bij ons gezongen en schoonzus Ellen ook.

Hoe ging je muzikale carrière verder?

Ik was 29 jaar volgens mij toen ik werd gebeld door een vriend die ik kende uit de tandtechniek, René Beckman uit Spaarndam. Die werd samen met een aantal vrienden 30 jaar en wilde voor die gelegenheid een verrassingsfeest geven met een eigen bandje. Aan mij de vraag of ik ze wat kon leren spelen. De mannen hadden een kraakpand in ‘Ruigoord’ bij Amsterdam. Als zanger hadden ze Henny Leeflang. Die leerde ik op die manier kennen. We maakten een liedje met z’n allen dat heette ‘Op is Op’ Dat werd ook de eerste naam van het bandje. Later veranderde die naam in ‘Wild Vleesch’ Dat werd Stichting Wild Vleesch’.

Stichting Wild Vleesch brengt ons bij het Ampzinggenootschap toch?

Het Ampzinggenootschap is opgericht in 1998 en maakt deel uit van de Stichting Wild Vleesch.. We schrijven zelf de teksten voor het eigen repertoire. Meestal doen Henny Leeflang en ik dat. Wij zijn verantwoordelijk voor de wat ‘grovere- en komische’ teksten zoals bijvoorbeeld ‘Je moet dat wijf lozen’ of ‘Dat zal je leren kreng’ (we lachen) Bies van Eeden schrijft vooral de mooiere teksten. Hij is danook een bewonderenswaardig schrijver.De Ampzingers in 2018 (in willekeurige volgorde): Henk Tijbosch, Eric J. Coolen, Henny Leeflang, Neil Russell, Maarten Brock, Joost Mulder (voorzitter), Bies van Ede,  Alain Timmers. Hieronder enkele leden van het Ampzinggenootschap: v.l.n.r. Henk Tijbosch, Eric Coolen, daarachter Alain Timmers en rechts Henny Leeflang (tijdens actie Free a Girl bij Vooges in Bloemendaal)

Kriebelt het af en toe ook niet om covers te spelen?

Dat heb ik jaren gedaan, maar nu niet meer. Wat we binnenkort wel gaan doen in Het Wapen van Bloemendaal te Haarlem is het item ‘In een ander jasje’ We gaan dan hitjes in een ander muzikaal jasje steken. Rock kan dan zomaar reggae worden.

Terug naar het tekengebeuren. Alkmaar, wat speelt daar op korte termijn?

De Grote Kerk in Alkmaar, de Laurenskerk bestaat 500 jaar. Samen met Bies van Ede maakte ik een Laurenskerk-stripboek. Bies is de auteur en ik de tekenaar. Zondag 24 februari 2019 tussen 12.00 en 15.00 uur gaan Bies van Ede en ik in het Stedelijk Museum op het Canadaplein te Alkmaar dat boek signeren en we gaan bovendien muziek maken met een aantal muzikanten van Ampzing.

Ik maakte bovendien voor het Archief het Alkmaarse Geuzenbord, een spel te vergelijken met Ganzenbord (zie afbeelding bovenaan dit artikel). De geschiedenis hierachter is de heldendaad van de Alkmaarse Stadstimmerman Maerten Pietersz van der Meij. Dat is een heel verhaal. Klik op ‘Sonoy’ onderaan dit artikel en lees meer daarover.

Je bracht een houten hand mee, waarvan de duim en vingers kunnen bewegen en in een andere stand worden gezet….wat is daarmee aan de hand?

De hand is voor een tekenaar best moeilijk om te tekenen. Deze hand heb ik dan ‘bij de hand’ om de duim en vingers in een positie te zetten die past bij de emotie van een bepaalde afbeelding. Daarna kan ik de hand dus makkelijker natekenen. De hand is te zien op onderstaande afbeelding, evenals links onder daarop het Grote- of Sint Laurenskerk stripboek

Relevante websites

NIEUWEGRACHT PRODUCTIES

SONOY

lees ook

Maak zondag 24 februari tussen 12.00 en 15.00 uur in het Museum kennis met Eric J Coolen en Bies van Ede

 

 

 

 

 

 

 

https://www.walkalkmaar.nl/13/

Cookieinstellingen